Huis Oudaen, Oudegracht 99, Utrecht
Groot diep huis met zijhuis, gebouwd rond 1275. Vanwege de (hier deels gerestaureerde) weergang staat dit type huis ook bekend als 'stadskasteel'. Onder meer bij het beleg van kasteel Vredenburg in 1577 werd het huis inderdaad militair gebruikt; kanonskogels van de terugschietende Spanjaarden zijn ingemetseld in de achtergevel. Het huis is gebouwd door de familie Zoudenbalch, maar niet die naam, maar die van de latere eigenaren, de familie Houdaen, zou op deze plaats bewaard blijven. Van 1758 tot 1964 diende het complex, dat tot aan het Vredenburg doorliep, als Oude- Mannen- en Vrouwenhuis. De herinnering daaraan wordt bewaard door de beelden uit 1758 naast het bovenlicht van het ingangspoortje uit 1680, dat via het zijhuis de toegang vormt. Het forse hoofdhuis meet 9 bij 22 meter, de begane grond is 6 meter hoog, de eerste verdieping 4,7 meter en de tweede 4 meter. Dergelijke ruimten waren 's winters niet te verwarmen en mede daarom was het zijhuis heel hard nodig. Daarachter ligt zelfs nog een tweede zijhuis, de binnenplaats tussen die zijhuizen zijn bij de restauratie van 1986 verbouwd tot trappenhuis. Links heeft het huis een forse traptoren, die oorspronkelijk minder opvallend was. De werfkelder hoort bij de oorspronkelijke opzet.
Tekst: Jean Penders (02-2005). Bronnen: zie literatuurlijst. Foto: Jean Penders
Groot diep huis met zijhuis, gebouwd rond 1275. Vanwege de (hier deels gerestaureerde) weergang staat dit type huis ook bekend als 'stadskasteel'. Onder meer bij het beleg van kasteel Vredenburg in 1577 werd het huis inderdaad militair gebruikt; kanonskogels van de terugschietende Spanjaarden zijn ingemetseld in de achtergevel. Het huis is gebouwd door de familie Zoudenbalch, maar niet die naam, maar die van de latere eigenaren, de familie Houdaen, zou op deze plaats bewaard blijven. Van 1758 tot 1964 diende het complex, dat tot aan het Vredenburg doorliep, als Oude- Mannen- en Vrouwenhuis. De herinnering daaraan wordt bewaard door de beelden uit 1758 naast het bovenlicht van het ingangspoortje uit 1680, dat via het zijhuis de toegang vormt. Het forse hoofdhuis meet 9 bij 22 meter, de begane grond is 6 meter hoog, de eerste verdieping 4,7 meter en de tweede 4 meter. Dergelijke ruimten waren 's winters niet te verwarmen en mede daarom was het zijhuis heel hard nodig. Daarachter ligt zelfs nog een tweede zijhuis, de binnenplaats tussen die zijhuizen zijn bij de restauratie van 1986 verbouwd tot trappenhuis. Links heeft het huis een forse traptoren, die oorspronkelijk minder opvallend was. De werfkelder hoort bij de oorspronkelijke opzet.
Tekst: Jean Penders (02-2005). Bronnen: zie literatuurlijst. Foto: Jean Penders